In materiële zin heeft ‘vermogen’ betrekking op het uiterlijke leven. Het is dat wat overblijft als je de waarde van je bezittingen vermindert met de waarde van je schulden. Wat je met de uitkomst van deze rekensom moet doen kan niemand je zeggen. Behalve de overheid. Over het zo berekende vermogen moet je namelijk belasting betalen. Dit is een bijdrage aan de gemeenschap waarbinnen je dat vermogen hebt verworven.
Overigens weet je dan nog steeds niet wat je met het resterende deel van je vermogen moet doen. Vermogensbeheer in materiële zin is geen eenvoudige zaak. Het valt mij altijd wel op dat veel mensen het vermogen waarover zij beschikken graag willen laten zien. Alsof ze moeite hebben om alleen en ongezien hun vermogen te beheren.
In spirituele zin heeft vermogen betrekking op het innerlijke leven. Het is niet zo eenvoudig om dit innerlijke of spirituele vermogen vast te stellen. Je zou kunnen zeggen dat spiritueel vermogen dát vermogen is dat niet-materieel is. Maar ja, als we weten wat ‘spiritueel vermogen’ niet is, weten we nog steeds niet wat het wel is. Als we echter wat we niet weten als werkzame kracht toelaten, dan is spiritueel vermogen dat wat overblijft als je de waarde van wat je niet weet, vermindert met de waarde van wat je wel weet. Het leuke van deze rekensom is dat je altijd in de plus eindigt. Wat we tenslotte ook maar weten, er zal altijd genoeg overblijven dat we niet weten.
Vermogensbeheer in spirituele zin is dan ook een eenvoudige zaak. Er is altijd genoeg van en soms zelfs meer dan iemand ook maar voor mogelijk had durven houden. Toegang tot dit innerlijk vermogen is zo bezien toegang tot een onuitputtelijke bron van rijkdom. Over dit vermogen wordt overigens geen belasting geheven om de simpele reden dat het als vanzelf ten goede komt aan de gemeenschap. Het valt mij altijd wel op dat mensen met toegang tot dit innerlijke vermogen verkiezen om het rendement daarvan ongezien en in stille eenzaamheid te beheren.
Zowel de geschiedenis als de actualiteit van vermogensbeheer leren ons hoe gevaarlijk het is als één van de beide vermogens langdurig en eenzijdig tot de ‘maat der dingen’ wordt gemaakt. Corruptie in materiële of in spirituele zin liggen dan al snel op de loer. Natuurlijk worden we allemaal wel eens heen en weer geslingerd tussen de vrijheidsdrang in onze dromen en de dwingende feiten van ons bestaan. Droom en daad lijken niet altijd met elkaar door één deur te kunnen. Meestal kúnnen ze dat wel, maar niet tegelijkertijd.
Om te kunnen vaststellen op welk moment welke vorm van vermogensbeheer voorrang verdient boven de andere, is een derde vermogen nodig, dat aan de spirituele en materiële vermogens ontstijgt en daar toch deel van is. Dit is het creatieve of scheppende vermogen. Elk mens beschikt over dit vermogen. Het is het autonome vermogen om het onderscheid én de samenhang te zien tussen innerlijk en uiterlijk vermogen.
Wie geen speelbal wil blijven van de wereld van tegenstellingen zal zich de moeite moeten getroosten te investeren in training en vorming van dit derde vermogen. Zij die de beschaving van dit scheppend vermogen ter hand nemen en zo toegang verkrijgen tot onuitputtelijke innerlijke en collectieve vermogens, zijn de vermogensbeheerders van de toekomst. Hun tijd is altijd voor de boeg en nooit achter de rug.
Neem dan vooral contact met ons op!