‘Gewoon jezelf zijn, dan komt alles goed!’ Met deze opdracht zijn we allemaal wel eens op pad gestuurd naar een onzekere situatie. ‘Ik was die dag gewoon mezelf niet’, is een verontschuldiging die iedereen wel eens gebruikt. ‘Sinds het overlijden van zijn vrouw’ of ‘sinds zij niet meer werkt’ is hij of zij zichzelf niet meer. ‘Gewoon jezelf zijn’ of dat niet zijn is dé remedie voor onbestemde voorgevoelens of dė grond voor verzachtende omstandigheden achteraf. Toch weet niemand precies waar we het dan over hebben.
Als alles meezit, hoor je nooit eens vragen: “Je hebt zo’n leuke baan, toffe partner, mooi huis, coole auto en ook nog eens zulke intelligente, sportieve en muzikale kinderen: Komt dat nou omdat jij altijd gewoon jezelf bent?” Zou je die vraag wel stellen, dan krijg je waarschijnlijk de volgende reactie: “Denk maar niet dat dat vanzelf is gegaan, hoor. Niets in het leven gaat vanzelf.” Daarop volgt dan een lofzang op de eigen inspanningen die tot al dit moois hebben geleid. Soms is dat een sobere variant waarin de verteller een feitelijke opsomming geeft van gebeurtenissen. Soms is het een glorieuze variant waarin de verteller de feitelijke gebeurtenissen plaatst tegen de achtergrond van een waarachtig heldenverhaal betreffende het leven van de verteller zelf.
In zo’n verhaal is altijd sprake van een ‘ik’ dat gebeurtenissen ondergaat of deze veroorzaakt in de trant van: ‘toen deed ik dit en toen deed ik dat’. Toch zegt nooit iemand: ‘zeg eens wat vaker ik’ en wel ‘ben jezelf’. De tempel in Delphi geeft de bezoeker de opdracht: ‘ken u zelf’ en niet ‘ken u ik’. Als er zoiets is als een ‘ik’ en een ‘zelf’, wie ben ik dan eigenlijk van die twee of ben ik alle twee of misschien zelfs geen van die twee?
Boeddha zegt: “Er is geen ‘zelf’ of ‘ik’. Deze woorden zijn uitvindingen van het menselijk denken en veroorzaken lijden.” Jezus zegt: “Wie in het lijden zichzelf kent, kent iedereen.” Inayat Khan zegt: “Laat mij mijzelf vergeten, Heer, opdat ik mij van Uw wezen bewust worde!” Roberto Assagioli zegt: “Je bent het ‘zelf’ en ‘ik’ is het bewuste deel van dat zelf.” Ouspensky zegt: “‘Ik’ is waar je ‘ik’ tegen zegt.” Johan Cruijff zegt: “Als het niet goed gaat, dan gaat het niet goed.”
De opdracht om ‘gewoon jezelf’ te zijn, waardoor alles goed komt, is al met al nog niet zo’n eenvoudige kwestie. Toch hebben we meestal niet zoveel woorden nodig om deze opdracht te verstaan. ‘Jezelf zijn’ of ‘dat niet zijn’ is dan ook een kwestie van ‘verstaan’ en ‘ik’ is een kwestie van spreken. Er zijn dus nu ineens twee kwesties; een kwestie van verstaan en een kwestie van spreken. Zo begint dan de menselijke zoektocht in de wereld van tegenstellingen. Als je tijdens deze zoektocht in de war raakt over wat je verstaat en wat je dan moet zeggen, denk dan aan de woorden van de soefileraar die zegt: “De rede behoort toe aan de aarde én aan de hemel, daarom kan deze buitengewoon verwarrend en buitengewoon verlichtend zijn.”
Maar luister in deze kwestie ook eens naar de psychosynthese leraar die zegt: “Het ‘zelf’ behoort tezelfdertijd toe aan de hemel én aan de aarde en aan dát ‘zelf’ behoor jij toe.” In ogenblikken waarop de juistheid van deze woorden je doordringen, verkeer je in een toestand van verwarrende verlichting. Maar dat niet alleen, je bent in die toestand ook nog eens geheel jezelf.
Neem dan vooral contact met ons op!